zaterdag 5 mei 2007

Een feestelijke dag

Om kwart voor vijf in de morgen worden we wakker. We horen de imam vanaf de moskee de mensen oproepen voor het gebed. Weer in slaap vallen lukt niet zo goed. We hebben teveel indrukken in ons hoofd. Gisteravond hebben we de jongens in het weeshuis namens het Noordhollands Dagblad een cadeautje gegeven. In de stad hadden we zoveel mogelijk verschillende voetbalshirts van internationale topclubs gekocht. De jongens zijn dolenthousiast als ze het cadeautje uitpakken. Bij formele gelegenheden reageren ze heel ingetogen en beleefd, maar nu zijn ze uitgelaten. Trots tonen ze elkaar welk shirt zij gekregen hebben. Een jongen heeft tranen in zijn ogen en bedankt ons keer op keer. Later komen ze allemaal naar ons toe om ons stralend een handje te geven.

In bed liggen we te praten wat we nog meer voor de kinderen kunnen doen. "Adopteren", grap ik, want het mooie van de opzet van de stichting Weeshuis Atjeh is dat zij er juist naar streeft de kinderen in hun eigen omgeving te laten opgroeien. Vaste donateur worden dan maar, zodat de jongens - en straks ook meisjes - in een goede omgeving groot kunnen worden. "En het voordeel is dat wij ze kennen", zeg ik. "We zijn bevoorrecht", stelt Richard. En dat zijn we, in meerdere opzichten.

De opening van de tweede vleugel van het weeshuis begint vijf kwartier te laat. De vrouw van de gouverneur, de hoogste gast deze dag, laat op zich wachten. Als zij er is, gaat een strak gepland programma met veel toespraken van start. Meisjes in prachtige traditionele kleding verzorgen een openingsdans. Het dorpshoofd spreekt, de vrouw van de gouverneur steekt een speech af, een medewerker van de partnerorganisatie van de stichting krijgt het woord en de imam bidt.

Leon heeft zijn toespraak in het Indonesisch laten vertalen en spreekt het publiek moedig in hun eigen taal toe. Het wordt erg gewaardeerd. De secretaresse van de vrouw van de gouverneur zit naast ons en doet een moedige poging een en ander te vertalen. Verder dan dat iedereen bedankt wordt, komen we niet. Met het doorknippen van een kleurig lint opent de vrouw van de gouverneur de nieuwe vleugel. Er is veel media-aandacht. Journalisten van de lokale en de nationale krant zijn gekomen, evenals een tv-ploeg uit Banda Atjeh en uit Jakarta.

Later als iedereen foto's van iedereen heeft gemaakt, raken we aan de praat met een man uit het dorp. Hij spreekt redelijk goed Engels. Wat aarzelend vraagt Richard hem of hij wil vertellen waar hij was tijdens de tsunami. Heel gedetailleerd vertelt hij hoe hij door het water is meegesleurd, welke angsten hij heeft doorstaan en hoe hij daarna nog zes maanden ziek is geweest, doordat hij het vervuilde water naar binnen heeft gekregen.

We zijn diep onder de indruk. We vertellen hem van de tanker die we midden in de stad hebben zien liggen en de omgevallen watertoren en hij knikt begrijpend bij onze verbazing over de krachten van de natuur. "Ik dacht dat de wereld verging", vertelt hij met vochtige ogen. Gelukkig is voor hem alles goed gekomen. Enkele uren nadat het water gezakt was, heeft hij zijn vrouw en dochter teruggevonden. Hij is weer gezond, heeft een nieuw huis gebouwd en inmiddels een tweede dochter erbij gekregen.

We worden geroepen voor het eten. Richard valt bijna van zijn stoel als hij zijn voedselpakketje openmaakt. "Wat is er?", vraag ik bezorgd. "Kijk dan!" Onder het stukje kip, de rijst en blaadjes spinazie lijkt een slangenkop uit te steken. Als Richard ergens een hekel aan heeft, zijn het slangen. Het zal toch niet zo zijn dat ze slang gekookt hebben? Enkele avonden geleden hebben ze wel een slang op het terrein gevonden en gedood. Maar ze hebben het dier keurig begraven. Voorzichtig prikken met een vork maakt duidelijk dat het gezichtsbedrog is. De slang is een groene, geribbelde paprika met een bruin blaasje dat op een oog lijkt. Richard trekt langzaam weer bij en eet de maaltijd keurig op.

Morgen zit ons verblijf in Banda Atjeh erop en komen we voor de laatste keer bij jullie terug.

Groeten,
Richard en Annerieke

Geen opmerkingen: