zondag 6 mei 2007

Enerverend en leerzaam

Onze voorlopig laatste ochtend in Banda Atjeh hebben we besteed aan een enerverende wandeling naar de Nederlandse begraafplaats in de stad: het Kherkhof. Enerverend, want ongeschonden door dit drukke verkeer komen met al die brommertjes die overal tussendoor racen is echt geen eenvoudige opgave. Zie het als ‘spitsenroeden lopen’.

Op het Kherkhof moeten ongeveer tweeduizend Nederlandse militairen begraven liggen. ‘Strijders der Militaire Willems Orde’ die omkwamen tussen 1870 en de jaren twintig van de vorige eeuw. Nederlandse strijders hielden in die periode diverse ‘expedities’ tegen de opstandige bevolking van Atjeh op het Sumatra van Nederlands-Indie.

De entree is indrukwekkend met in het midden een statige stenen poort en aan weerzijden muren met marmeren plaquettes. Daarin staan de namen van gesneuvelden. Automatisch glijden onze blikken erlangs: je wilt toch weten of er geen naamgenoot van je tussen ligt, een verre voorouder misschien…

Annerieke vindt er zowaar eentje: E.S. Dekker, die in 1902 gesneuveld is. ‘Een moedig geslacht’, lacht zij. Mijn eigen familienaam komt nergens op voor, wel ene K. van Zutphen (E.F.) die hier in 1892 omkwam. ‘Mijn familie is erg vredelievend’, voer ik ter verdediging aan. Terwijl ik toch zeker weet dat mijn grootvader rond de Tweede Wereldoorlog in de wateren rond Indonesie op een onderzeeboot zat…

Maar goed. Andere namen die we zoal op de graven aantreffen zijn J.W.C. Vuijk (1e luit., 1896), en de in 1876 bij Lamboeroe omgekomen A.J. Hoven (2e luit.) en H.J. Jonker (kap.).

Bovenaan de toegangspoort staat de tekst: ‘Aan onze kameraden gevallen op het veld van eer’. Meteen links een grote plaquette met de tekst: ‘In memoriam Generaal Majoor J.H.R. Kohler, gesneuveld 14 april 183’. Moet een zeer vooraanstaand militair zijn geweest. Nog eervoller misschien is het graf van Johannes Ludovicius Jakobus Hubertus Pel, Generaal Majoor en Militair en Civiel Bevelhebber. Hij werd geboren in Maastricht en stierf op 53-jarige leeftijd in Atjeh.

We lopen verder langs wat paden met graven. Paden met namen als ‘Helden Laan’, ‘Majoor Campioni Laan’ en ‘Kapt. Webb Laan’. Hier vlakbij ligt Sergeant A.M. Stevens. Hij sneuvelde op 18 augustus 1881 bij de ' nachtelijke overvalling van den veekraal bij Longbattamsigit'. Er liggen trouwens niet alleen strijders begraven, maar ook kinderen van militairen.

Wat opvalt is dat alles er keurig uitziet. Onze gids had al eerder gezegd dat dit Kherkhof, dat na de tsunami ook onder water stond, als een van de eerste plekken werd opgeknapt. Eerbied voor de Nederlandse onderdrukker van weleer? Of trots op het feit dat die Nederlanders werden verslagen? Niemand die het met zekerheid weet. We verlaten het Kherkhof na een half uur. Tussen de luide gebedsgezangen door, naast de begraafplaats, horen we harde muziek van de Backstreet Boys.

Het contrast met ons reisdoel kan niet groter zijn. Weeshuis Atjeh in het dorpje Lamhasan, waar we gistermiddag warm afscheid namen van alle weeskinderen die daar een thuis hebben gevonden. Een eigen plek waar ze goed worden begeleid en met liefde opgevangen. Waar ibu Yalaela rustig op een bankje tegen de muur zit voor te lezen aan een weeskind.

En waar de weeskinderen die hun hele hebben en houden verloren door die onwaarschijnlijke natuurramp van amper 2,5 jaar geleden nieuwe levensvreugd hebben gevonden. Blijdschap die lang niet altijd getoond wordt, maar die des te mooier is wanneer het wel gebeurt.

Wij hebben dat van heel dichtbij een week lang mogen ervaren. Erg leerzaam. En ja, we voelen ons echt zeer bevoorrecht en hopen dat zij de kans krijgen op een goede toekomst. Onze gift gaat binnenkort de deur uit. Daar kan de Stichting Weeshuis Atjeh van Leon Burger, Bianca Smolders en Laia Reedijk van op aan.

Wij bevelen de website www.weeshuisatjeh.nl daarom ook van harte aan!

Dit was ‘m tot zover wat onze werkreis betreft. We vertrekken zodadelijk naar het eiland Pulau Weh en gaan vakantie houden.

Wij groeten iedereen in Holland en zeggen: ‘terima kasih’ (bedankt) voor uw aandacht en giften!!

Tot ziens, Annerieke en Richard.

zaterdag 5 mei 2007

Een feestelijke dag

Om kwart voor vijf in de morgen worden we wakker. We horen de imam vanaf de moskee de mensen oproepen voor het gebed. Weer in slaap vallen lukt niet zo goed. We hebben teveel indrukken in ons hoofd. Gisteravond hebben we de jongens in het weeshuis namens het Noordhollands Dagblad een cadeautje gegeven. In de stad hadden we zoveel mogelijk verschillende voetbalshirts van internationale topclubs gekocht. De jongens zijn dolenthousiast als ze het cadeautje uitpakken. Bij formele gelegenheden reageren ze heel ingetogen en beleefd, maar nu zijn ze uitgelaten. Trots tonen ze elkaar welk shirt zij gekregen hebben. Een jongen heeft tranen in zijn ogen en bedankt ons keer op keer. Later komen ze allemaal naar ons toe om ons stralend een handje te geven.

In bed liggen we te praten wat we nog meer voor de kinderen kunnen doen. "Adopteren", grap ik, want het mooie van de opzet van de stichting Weeshuis Atjeh is dat zij er juist naar streeft de kinderen in hun eigen omgeving te laten opgroeien. Vaste donateur worden dan maar, zodat de jongens - en straks ook meisjes - in een goede omgeving groot kunnen worden. "En het voordeel is dat wij ze kennen", zeg ik. "We zijn bevoorrecht", stelt Richard. En dat zijn we, in meerdere opzichten.

De opening van de tweede vleugel van het weeshuis begint vijf kwartier te laat. De vrouw van de gouverneur, de hoogste gast deze dag, laat op zich wachten. Als zij er is, gaat een strak gepland programma met veel toespraken van start. Meisjes in prachtige traditionele kleding verzorgen een openingsdans. Het dorpshoofd spreekt, de vrouw van de gouverneur steekt een speech af, een medewerker van de partnerorganisatie van de stichting krijgt het woord en de imam bidt.

Leon heeft zijn toespraak in het Indonesisch laten vertalen en spreekt het publiek moedig in hun eigen taal toe. Het wordt erg gewaardeerd. De secretaresse van de vrouw van de gouverneur zit naast ons en doet een moedige poging een en ander te vertalen. Verder dan dat iedereen bedankt wordt, komen we niet. Met het doorknippen van een kleurig lint opent de vrouw van de gouverneur de nieuwe vleugel. Er is veel media-aandacht. Journalisten van de lokale en de nationale krant zijn gekomen, evenals een tv-ploeg uit Banda Atjeh en uit Jakarta.

Later als iedereen foto's van iedereen heeft gemaakt, raken we aan de praat met een man uit het dorp. Hij spreekt redelijk goed Engels. Wat aarzelend vraagt Richard hem of hij wil vertellen waar hij was tijdens de tsunami. Heel gedetailleerd vertelt hij hoe hij door het water is meegesleurd, welke angsten hij heeft doorstaan en hoe hij daarna nog zes maanden ziek is geweest, doordat hij het vervuilde water naar binnen heeft gekregen.

We zijn diep onder de indruk. We vertellen hem van de tanker die we midden in de stad hebben zien liggen en de omgevallen watertoren en hij knikt begrijpend bij onze verbazing over de krachten van de natuur. "Ik dacht dat de wereld verging", vertelt hij met vochtige ogen. Gelukkig is voor hem alles goed gekomen. Enkele uren nadat het water gezakt was, heeft hij zijn vrouw en dochter teruggevonden. Hij is weer gezond, heeft een nieuw huis gebouwd en inmiddels een tweede dochter erbij gekregen.

We worden geroepen voor het eten. Richard valt bijna van zijn stoel als hij zijn voedselpakketje openmaakt. "Wat is er?", vraag ik bezorgd. "Kijk dan!" Onder het stukje kip, de rijst en blaadjes spinazie lijkt een slangenkop uit te steken. Als Richard ergens een hekel aan heeft, zijn het slangen. Het zal toch niet zo zijn dat ze slang gekookt hebben? Enkele avonden geleden hebben ze wel een slang op het terrein gevonden en gedood. Maar ze hebben het dier keurig begraven. Voorzichtig prikken met een vork maakt duidelijk dat het gezichtsbedrog is. De slang is een groene, geribbelde paprika met een bruin blaasje dat op een oog lijkt. Richard trekt langzaam weer bij en eet de maaltijd keurig op.

Morgen zit ons verblijf in Banda Atjeh erop en komen we voor de laatste keer bij jullie terug.

Groeten,
Richard en Annerieke

vrijdag 4 mei 2007

Een echt thuis voor Rizal en zijn maatjes

Vandaag hebben we te voet de stad verkend. Alles in Banda Atjeh is onder te verdelen in voor en na de tsunami. Overal zie je de sporen van vernieling en een gevoel van ongeloof overheerst bij ons. Elke dag krijgen we nieuwe beetjes informatie, het plaatje wordt steeds completer, maar helemaal begrijpen wat hier precies gebeurd is, zullen we nooit.

Vandaag reden we over een brug die na de tsunami lange tijd onbegaanbaar was, omdat hij vol lag met schepen uit de rivier. Onze chauffeur vertelde dat de aardbeving die aan de tsunami vooraf ging minutenlang aanhield. 'Wel vijf tot tien minuten. Mensen vluchtten de straat op, weg van de instortende gebouwen. En toen kwam het water.'

We reden langs de plek waar ooit de gevangenis had gestaan. 90 Procent van de gevangenen overleefden de ramp niet. Een van de gevangenen die het wel overleefde, een strijder voor een onafhankelijk Atjeh, is nu gouverneur van de provincie. Het enige goeds dat uit de tsunami is voortgekomen, is dat het een einde gemaakt heeft aan de politieke onrust in dit gebied.

Omdat het vrijdag is, lag het openbare leven tussen 12.00 en 14.00 uur plat. We zijn richting de Mesjid Raya Baitur Rahman moskee gewandeld. Onderweg dronken we wat bij een lokaal tentje. Een aparte belevenis wel. Een soort terrasje middenin de stad, vlakbij de brug over de brede rivier die de stad in noord en zuid verdeelt. Luie plastic stoeltjes waarin je iets achterover zakt. Kopi en the drinken.

Een oudere moskeeganger eet eerst nog even wat nasi met vis, voordat hij gaat bidden in de moskee om de hoek. Hij vraagt nota bene aan ons permissie om aan een tafeltje verder naast ons te mogen eten. Als dank offreert hij ons uitermate vriendelijk een banaan, en al zou je het willen; tegen een dergelijk aanbod zeg je in Atjeh geen ' nee' alleen uit beleefdheid. Weigeren staat gelijk aan een belediging. Als we klaar zijn en het terrasje gaat sluiten vanwege de biddag betalen we (7000 roepiah, nog geen 70 cent) aan de attente jonge serveerster met hoofddoek die een klein beetje Engels spreekt. Fooi wil ze niet aannemen. Bijzonder. De mensen zijn trouwens overal even vriendelijk tegen ons, vreemde westerlingen.

Vanmorgen was ook bijzonder. Pak Andry haalde ons op omdat wij voetbalshirts wilden kopen voor de weeskinderen in het weeshuis van Leon. Verdeeld over twee shops slaagden we erin om genoeg verschillende shirts met namen op de rug, ook nog eens in genoeg maten te pakken te krijgen: Ronaldinho, Beckham, Gilardinho, Saha, Ibrahimovic.

Vanavond gaan we de rakkers van het weeshuis ermee verrassen. Morgen is de grote dag: de opening van de tweede vleugel van het weeshuis. De jongens krijgen binnenkort gezelschap van 25 meisjes op die plek. Iedereen van het weeshuis is in rep en roer. De vrouw van de gouverneur komt, twee Indonesische tv-stations (een uit Jakarta en een uit Banda Atjeh), de radio en nog wat journalisten komen morgenochtend naar Lamhasan, waar om 10 uur de drie uur durende ceremonie begint. Een tent met spreekgestoelte staat al klaar, alles ziet er tiptop uit.

Rizal, de 16-jarige weesjongen in het huis die graag gitaar speelt en zingt, staat achter mij terwijl ik deze weblog schrijf. Hij verloor broertjes en zusjes en zijn ouders bij de tsunami, en was vorig jaar nog bijzonder gesloten. Een hele vriendelijke pientere jongeman die taalgevoelig blijkt en zelfs wat Nederlands kent: hoe gaat het met jou? En: wat ben je aan het doen? Ooit hoopt hij Leon in Nederland te bezoeken. ,,Maar daarna wil ik dan wel weer terug naar huis", voegt hij er in het Engels aan toe.

Beter kan Rizal niet verwoorden hoe belangrijk het weeshuis van de Stichting Weeshuis Atjeh voor de weeskinderen is.

Morgen meer.

Annerieke en Richard groeten jullie.

ps: kijk gerust eens op de website www.weeshuisatjeh.nl!

donderdag 3 mei 2007

Waar ligt de grens?

Waar ligt de grens tussen journalistieke nieuwsgierigheid en ramptoerisme? Die vraag komt regelmatig bij me boven als ik in Atjeh rondkijk. We worden naar talloze interessante plekken met elk hun eigen Tsunami-geschiedenis toegereden. We stappen er vastberaden op af, maar ondertussen vraag ik me af wat de lokale bevolking eigenlijk van ons denkt. Ik maak volop foto's - nadat ik toestemming heb gevraagd - en sluit het gevoel buiten dat ik de mensen eigenlijk met rust zou moeten laten.

In Lamhasan, het dorp waar het weeshuis staat, kijk ik geinteresseerd rond. Ik fotografeer restanten van huizen, nieuwe woningen en plassen die door de tsunami spontaan zijn ontstaan. Op mijn wandeling word ik begeleid door zaag- en timmergeluiden. Overal wordt volop gebouwd, maar als ik langskom, valt het werk stil. De kinderen in het dorp zijn redelijk spontaan, maar de werklui lijken mijn nieuwsgierige blikken niet te kunnen waarderen. Snel loop ik door.

Vandaag bezoeken we opnieuw een school. Dit keer omdat Leon klassefoto's voor alle leerlingen heeft meegenomen. Twee fotografes publiceerden onlangs het boek ' Wees de Foto', met prachtige foto's van weeskinderen, waarvan de opbrengst ten goede komt aan diverse weeshuizen. Een van de kinderen uit het boek - Mayhuddin - gaat naar de lagere school waar wij naar toe gaan en de fotografes hebben als extraatje van elke klas een foto gemaakt.

Als we aankomen, is het net speelkwartier. De leerlingen moeten terug in hun banken en Leon overhandigt elk kind een foto. Het is ontroerend te zien hoe enthousiast de jongens en meisjes zijn. Sommigen staren geconcentreerd naar het plaatje. Anderen tonen de foto trots aan elkaar, of willen met hun foto op de foto. Het is een gejoel van jewelste. De jongen die in het boek 'Wees de Foto' staat, wordt naar het kantoor van de directrice geroepen, zodat het bezoek met hem kennis kan maken. Hij lijkt niet echt gelukkig met zijn uitzonderingspositie en op ons verzoek mag hij weer snel naar buiten. Net als op de school die wij gisteren bezochten, heeft ook hier de directrice een verzoek aan Leon. Ze vraagt of hij kan zorgen voor (school)kleding voor de leerlingen. Vriendelijk wimpelt hij het verzoek af. Het weeshuis heeft eerste prioriteit.

Na de school bezoeken we een soort internaat. Dit 'pesantren' is op streng Islamitische leest geschoeid. Er wonen veel weeskinderen, maar ook kinderen van ouders die willen dat hun kinderen een degelijke opvoeding krijgen. De omstandigheden in het tehuis zijn het slechtste van wat wij tot nu gezien hebben. Mr. Bulqaini, hoofd van het internaat, klaagt over de grote hulporganisaties die zijn tehuis niet willen financieren.

Inmiddels laat hij met behulp van lokale financiers een nieuw gebouw neerzetten. Het pand is bijna klaar, maar de circa honderd kinderen wonen nu al meer dan twee jaar dicht op elkaar in benauwde barakken met half vergane houten vloeren en wankele stapelbedden. Hij prijst Leon om zijn kleine, particuliere initiatief (vijftig kinderen is in zijn ogen redelijk weinig) en stelt dat "kleine organisaties grote dingen doen en grote organisaties kleine."

In het weeshuis wordt ondertussen druk vergaderd over de officiele opening van de tweede vleugel die zaterdag plaats vindt. Er is een programma opgesteld, dat vooral bestaat uit toespraken en ceremoniele handelingen. Het echte feest begint daarna, met een maaltijd voor iedereen. Leon begrijpt hoe belangrijk de opening voor iedereen is, maar zelf hecht hij veel meer waarde aan het samenzijn met de kinderen. "Voor mij telt de verandering die ik in de kinderen zie sinds het weeshuis is geopend. Het belangrijkste is dat zij zich hier thuis voelen."

Tot zover onze ervaringen uit Atjeh.

Tot morgen,
Richard en Annerieke

woensdag 2 mei 2007

Bouwen op de fundamenten van het verleden

De dag begint indrukwekkend. Onze gids stopt midden in een drukke woonwijk en vraagt: "Wat zien jullie hier?" Verbaasd staren we naar het grote schip dat daar pontificaal tussen huizen ligt. De tsunami heeft de tanker vier kilometer het land in geslingerd. Om het schip heen heeft men het leven weer opgepakt. Een pas aangelegd asfaltweggetje leidt het verkeer de wijk in. Naast de ruines van huizen, staan nieuwe gebouwen. En natuurlijk zijn ook hier de voor Indonesie kenmerkende kleine winkeltjes te vinden. Een oudere man vertelt ons dat het water hem zijn twee zonen en zijn huis heeft afgenomen. Inmiddels heeft hij een nieuw huis gebouwd. Niet met het geld van de overheid, dat laat nog steeds op zich wachten, maar met zijn eigen spaargeld.

We rijden naar de haven Ulee Lheu, waar ooit de Nederlanders voor het eerst in Atjeh aan land gingen. De haven is verdwenen. Uit het water steken her en der brokstukken van huizen omhoog. Onze begeleider 'pak Andry' legt uit dat het land voor de tsunami veel verder reikte. Maar de zee heeft enkele honderden meters terug genomen. Hier bevond zich een chique wijk, waar de mensen graag naar toe gingen om te recreeeren. Het is allemaal weggevaagd.

Er wordt druk gewerkt aan het bouwen van een nieuwe haven. In heel Banda Atjeh wordt trouwens volop getimmerd en gemetseld. Niet te geloven wat hier in minder dan 2,5 jaar tijd uit de grond is gestampt. De veerkracht van deze mensen, die na de ramp weer helemaal opnieuw moesten beginnen, dwingt respect af. We hadden verwacht dat het gebied heel leeg, heel kaal, zou zijn, maar overal staan alweer huizen.

Tijdens het bezoek aan een school worden we stralend toegelachen. "Hello mister!", klinkt het overal. Als Richard pennen uitdeelt, wordt hij bijna bedolven onder de kinderen. Trots lopen ze even later met de vrolijk gekleurde balpoints en proberen deze op elkaars armen uit. Het hoofd van de school wil weten of we ook grotere zaken hebben meegebracht. Er is behoefte aan computers en muziekinstrumenten. Helaas kunnen we niet aan deze vraag voldoen. Misschien op een later tijdstip, geeft Leon Burger van stichting Weeshuis Atjeh aan. De stichting heeft de handen nog vol aan de op handen zijnde opening van het nieuwe gedeelte. Mascha, de zus van Leon, is vandaag jarig. Tot ieders verrassing heeft een van de begeleidsters in het weeshuis een taart voor haar gemaakt. Compleet met Mascha's naam erop en twee brandende kaarsjes. De taart smaakt heerlijk.

In de namiddag rijden we richting de kust. Een kale lijn in de bergen geeft aan tot hoe hoog de golven op die Tweede Kerstdag in 2004 zijn gekomen. Het is ongelofelijk. In deze regio zien we wel kale vlakten, met veel ruines. Op sommige plekken staan nieuwgebouwde wijken. "Dit is door een Maleisische hulporganisatie tot stand gekomen", legt onze begeleider uit. "En dit door Turken. Dit door Engelsen. Dit door Fransen." Zo passeert een groot aantal landen de revue. Het is goed te zien dat een groot deel van de wereld zich het lot van de mensen in Banda Atjeh heeft aangetrokken.

We rijden langs het strand. De golven zien er aanlokkelijk uit, maar weinig mensen vermaken zich in het water. Het lijkt me vreemd en ook beangstigend samen te moeten leven met de zee, die zoveel leed heeft veroorzaakt. Maar het is zoals pak Andry vanmorgen stelde: "Sommige mensen zijn na de tsunami weggetrokken, maar de meesten hebben geen keus. Zij zijn voor hun inkomen van de zee afhankelijk, dus maken zij er het beste van."

Tot morgen,
Richard en Annerieke

dinsdag 1 mei 2007

Drukkende drukte in Banda Atjeh

Dinsdag 1 mei, het is vijf uur 's middags en ik zit achter de computer bij het weeshuis van Atjeh in Lamhasan bij Banda Atjeh, waar we een uur geleden arriveerden voor een eerste bezoek. In Nederland zal het nu een uur of elf 's ochtends zijn, zeven uur vroeger dus.

De kennismaking is hartelijk; zeven in het even buiten Banda Atjeh gelegen weeshuis aanwezige weesjongens komen zich beurtelings in beperkt Engels aan ons voorstellen. Met een uiterst vriendelijke glimlach wordt de hand geschud en de naam gezegd, waarna met de vlakke hand naar het hart gaat. Respect, heet dat. Annerieke - zij laat zich gemakshalve Anna noemen - en ik doen hetzelfde.

Om half negen 's ochtends zijn we geland op het vliegveld van de provincie Atjeh op Noord-Sumatra, na een vliegreis van vier uur die ons van Jakarta via een tussenstop in Medan naar de provinciehoofdstad Banda Atjeh brengt.

In totaal een vliegreis van 20 uur. Te beginnen zondagavond om negen uur van Schiphol naar Kuala Lumpur. Die vlucht verloopt soepel, maar de landing is hard. Zo hard dat er een extra technische inspectie nodig is voor wij twee uur later kunnen opstijgen voor ' het laatste stukje' naar Jakarta, nog altijd een kleine twee uur vliegen.

Daar komen we maandag om half 7 's avonds aan. Met de taxi naar een hotel, een half uur verderop, waar we om half 10 doodmoe in slaap vallen. Ondertussen een sms'je gekregen van Leon Burger, de voorzitter van de Stichting Weeshuis Atjeh: 'morgenochtend om 6.30 uur vliegen naar Banda Atjeh, uiterlijk om 5.30 uur op vliegveld Soekarno Hatta'...

Leon is met vrijwilliger Fedor Honig vrijdag al naar Jakarta gereisd en zuster Mascha Burger heeft zich vanuit Australie en via Bali bij haar broer gevoegd. Met z'n vijven zullen we naar Banda Atjeh vliegen. Grappig: Fedor is vandaag jarig, hij is nu officieel 25, en morgen is het de beurt aan Mascha, die 22 wordt.

Maar goed: om half 7 de lucht alweer in! Niks uitrusten dus, pfff! Om vier uur 's nachts worden we gewekt. Zelfs een ontbijtje wordt gebracht! De taxirit duurt amper een half uur door en om het nu wel rustige Jakarta, met al die eethutjes en winkeltjes pal langs de weg waar gisteravond al het stinkende verkeer nog langsraasde.

De warmte op het vliegveld van Banda Atjeh valt als een deken over ons heen, een graad of 32, een warmte die bovendien veel warmer aanvoelt dan wij thuis gewend zijn.
De ontvangst is echter heel verfrissend: we worden opgehaald door de aannemer van het weeshuis, pak (meneer) Andry en de weeshuisvrijwilligers pak Azmi en pak Sahruz. Zij brengen ons in twee 4-wheeldrives met airco naar de stad. Daar eten we wat en blijkt ons hotel volgeboekt.

Geen Sultan International dus, maar het aan een drukke weg gelegen Rasamala Indah, waar auto's (ook een paar van de UN en het Rode Kruis) brommertaxi's en talloze brommertjes met hele gezinnen erop langs tuffen. Onze kamer (Superior Room, maar o zo eenvoudig) ligt er pal aan. Geen doen dus. We vragen om een kamer aan de achterkant, en ja hoor, die krijgen we. Na een uurtje slaap worden we alweer opgehaald door pak Andry en pak Azmi. Op naar het weeshuis, waar we morgenochtend weer terug zullen komen voor een uitgebreid verslag.

Ook bezoeken we dan het door tsunami getroffen gebied rond Lokgna. Aan pak Andry te horen zullen dat zeker niet alleen maar leuke zaken betreffen...

Groetjes,
Annerieke en Richard.

zondag 29 april 2007

Bijzonder avontuur

Vanavond om negen uur vertrekken wij van Schiphol naar Indonesië om een reportage te maken over het weeshuis van de Noord-Hollandse Stichting Weeshuis Atjeh. Dat staat in het dorp Lamhasan vlakbij Banda Atjeh, hoofdstad van de provincie Atjeh, noordelijk gelegen op het immense eiland Sumatra. Op nog eens drie uur (2500 kilometer) vliegen van Jakarta.

We maken een tussenstop in Kuala Lumpur of Singapore en landen morgenmiddag om vijf uur plaatselijke tijd op het vliegveld van Jakarta. Daar vandaan vliegen we dinsdagochtend vroeg door naar Atjeh. Als het goed is doen we dat samen met de gisteren al in Jakarta gearriveerde Leon Burger, voorzitter van Weeshuis Atjeh en vrijwilliger Fedor Honig, beide uit Heerhugowaard.

We maken ons op voor een indrukwekkend bezoek. Vooral dit gebied werd op Tweede Kerstdag 2004 immers keihard getroffen door de vernietigende tsunami. Het epicentrum lag daar heel dichtbij. Alleen al langs de kust van Atjeh vonden ongeveer 128.000 mensen de dood; onvoorstelbaar! Bijna evenveel inwoners als in de hele gemeente Zaanstad!

Nog eens ongeveer 530.000 mensen raakten dakloos. Alleen al in de provincie Atjeh verloren duizend kinderen hun ouders en werden wees. Daarom gaan we kijken bij het weeshuis dat is opgezet dankzij de stichting die werd opgericht door de 25-jarige Leon Burger uit Heerhugowaard, en Bianca Smolders (27) en Laia Reedijk (21) uit Hoofddorp. Zij waren studiegenoten op de Alkmaarse Hogeschool Inholland en vonden elkaar tijdens een stageproject op Midden-Java enige maanden vóór de tsunami.

Nadat die walgelijke reuzengolf toesloeg en honderdduizenden mensen in een inktzwarte draaikolk van dood en verderf meezoog, besloot dat moedige drietal de Stichting Weeshuis Atjeh op te richten. Met als doel onderdak, zorg, begeleiding en scholing te bieden aan maximaal 50 lokale weeskinderen. Ze hielden en houden daarvoor allerlei inzamelingsacties en proberen daarbij donateurs te werven.

Alle inspanningen van de stichting leidden tot succes: vorig jaar werd de eerste vleugel geopend die plaats bood aan 21 jongens van 4 tot 15 jaar. En Volgende week zondag, als het in Nederland 5 mei Bevrijdingsdag is, wordt het einddoel gerealiseerd. Leon opent die dag een tweede vleugel: ruimte voor nog eens 25 weesmeisjes en vier weesjongens.

Wie het leuk vindt om er op een of andere wijze aan mee te helpen dat deze kinderen een evenwichtig bestaan kunnen opbouwen, geven we hier het gironummer: 4201744 t.n.v. Stichting Weeshuis Atjeh, Hoofddorp.Voor 22 euro per maand kun je één weeskind geheel 'financieel adopteren', maar wie dat te gortig vindt kan al vanaf 3 euro per maand de helpende hand toesteken. Dat bedrag van 22 euro is zo opgebouwd: Onderwijs € 6,- Voedsel en onderdak € 10,- Medische zorg € 3,- Kleding € 3,-.

Annerieke reist dus met me mee. Zij werkt bij Vluchtelingenwerk Nederland als persvoorlichter en communicatie-adviseur. Ze is een ervaren backpacker, duiker en maakt mooie foto's zoals we op deze plek en in de krant hopen te laten zien de komende week. Hopelijk laat de techniek ons niet in de steek. Annerieke was al twee keer eerder in Indonesië - op Java, Sulawesi en Bali - maar op Sumatra was ze nog niet. Ook voor haar een nieuwe ervaring derhalve.

Zelf heb ik binnen Europa best wel wat gereisd (Duitsland, Scandinavië, Estland, Tsjechië, Zwitserland, Hongarije, Oostenrijk, Italië, Griekenland, Spanje inclusief Canarische Eilanden, Portugal, Engeland, Frankrijk en Luxemburg), maar dit is de eerste keer dat ik verder weg ga.

Zie mezelf al gaan, als backpacker met rugzak en slapend onder een klamboe. Muggenhater als ik ben - ze weten mij altijd te vinden - zal het in mugrijk Indonesië afzien worden. Malariapillen slikken, mezelf veel insmeren en dan vooral die klamboe dus.

Ben benieuwd, op alle fronten... Jullie horen en zien van ons!

Wordt vervolgd op dinsdag 1 mei.

Groetjes van Annerieke en Richard.